Het Marskasteel header
Het Marskasteel header

Het Marskasteel

Geschreven voor Juda met zijn woord marskasteel
Lees samenvatting
Spring naar
Hoofdstuk 1

Het kasteel waait weg

Door een hard geluid schrok Juda wakker en werd uit zijn bed gelanceerd. Zijn hele kasteel schudde heen en weer.
In zijn pyjama keek hij door een raampje naar buiten. Het stormde. En op Mars kon het heel hard stormen. Juda hield zich stevig vast want hij wist wat er ging gebeuren.
Het kasteel begon te draaien en steeg op, de lucht in.
‘Niet weer!’ riep Juda terwijl hij zich probeerde vast te houden.
Het kasteel waaide alle kanten op en Juda dacht dat hij de ruimte in vloog. Maar dat gebeurde niet want het kasteel werd ver buiten de storm geslingerd.
‘Hoera!’ riep Juda, die dacht dat hij weer veel geluk had.
Tot hij een geluid hoorde dat hij niet kende. Iets sissends. Met zijn oor ging hij langs de kasteelmuren en luisterde waar het geluid vandaan kwam. *‘Pssssssj’* hoorde hij nu heel dichtbij. Hij drukte zijn vinger op de plek waar het geluid vandaan kwam en het hield op met sissen.
Toen snapte Juda waarom het kasteel siste.
‘HET KASTEEL IS LEK!’ riep hij.

Het leek nog zo’n goed idee, wonen in een luchtkasteel. Makkelijk op te zetten, goedkoop en nog gezellig ook.
Misschien weet je het nog niet, Juda woonde op Mars en dat was een groot geheim. Het was dan ook zijn grote droom om naar Mars te gaan. En toen hij in de krant las dat er vrijwilligers werden gezocht voor een onderzoek of je op Mars in een luchtkasteel kunt wonen, meldde hij zich meteen aan.
En zo werd hij door een supergeheime ruimteorganisatie in een testraket naar Mars gestuurd. Na een jaar zouden ze Juda weer ophalen.

Hoofdstuk 2

De noodkist

Maar nu was het luchtkasteel dus lek. In paniek rende Juda naar de noodkist die bij het luchtkasteel zat. ‘Openen in échte noodgevallen’ stond er op de kist. Maar Juda had de kist uit nieuwsgierigheid al eerder geopend. Er zaten namelijk lekkere snacks in en die had hij al opgeknabbeld. Wat overbleef waren blikken bruine bonen. Die zou hij toch nooit opeten. Hij opende de kist en zocht onder andere tussen pleisters, een radio, blikken bruine bonen, vuurwerk en een schone onderbroek totdat hij de grote rol plakband vond.
‘Hebbes!’ riep Juda en rende naar de lekke kasteelmuur.

Kissie

Hij scheurde stukjes plakband af en plakte de gaatjes dicht. En zo ging hij alle gaatjes in de kasteelmuren langs totdat de rol plakband op was. Maar het was niet genoeg. Het luchtkasteel liep nog steeds leeg. Hij had hulp nodig, maar hij zou nog lang niet opgehaald worden.

Hoofdstuk 3

Juda zoekt hulp

Er zat ook een noodradio in de noodkist. Daarmee kon hij contact leggen met de supergeheime ruimteorganisatie die helemaal op Aarde zat.
Juda deed de radio aan en riep meteen in de microfoon:
‘Hallo hallo, Juda hier! Is daar iemand?’
In spanning wachtte Juda af maar er kwam geen antwoord.
‘Hallo hallo ik heb hulp nodig want het luchtkasteel is lek en ik wil wel opgehaald worden’ riep Juda in de radio.
Het bleef stil.
Juda drukte het knopje van de noodradio een paar keer aan-en-uit. Nu bekeek hij de achterkant van het apparaat en zag dat er geen batterijen in zaten.
Zonder radio kon hij met niemand praten. Ze zouden niet weten dat Juda in gevaar was...

... er zou niemand komen voor Juda.

Maar Juda gaf het niet op. Hij trok zijn ruimtepak aan, zette zijn helm op en en verliet het luchtkasteel. Hij liep door het rode Marszand tot hij een geschikte open plek vond. Met zijn voet zette hij grote letters in het zand. Het duurde enkele uren voordat hij klaar was maar uiteindelijk stond er met hele grote letters HELP in het zand.
Juda liep terug naar het kasteel, wat al een beetje in elkaar was gezakt.

Kissie

Denkend zat Juda tegen het luchtkasteel aan en keek over het mooie Marslandschap heen. Zou HELP in het zand wel genoeg zijn? dacht Juda. Wat kon hij nog meer doen om aandacht te trekken dat hij in gevaar was?
Vuurwerk, dacht hij opeens. In de noodkist lagen ook vuurpijlen. Daarmee kon hij een noodsignaal maken. Hij rende weer naar de noodkist en pakte het vuurwerk.

Juda wachtte tot het buiten donker was en schoot het vuurwerk de lucht in. Het zag er indrukwekkend uit met al die mooie kleuren. Maar dat was het dan. Er was maar een hele kleine kans dat er ook maar iemand op dat moment naar Mars keek. Met een gebogen hoofd keerde Juda zuchtend terug naar het steeds verder leeglopende kasteel.

Hoofdstuk 4

'Wat een onzin, van Veen!'

En toch, hoe klein de kans ook is, was er toch echt iemand die het zag.
'Alle kometen!' riep de astronoom die midden in de nacht door zijn telescoop naar Mars keek. Van schrik viel hij achterover van zijn krukje.
'Vuu... vuu' stamelde hij. 'Vuurwerk op Mars!'

Struikelend rende hij naar de telefoon en belde zijn baas en vertelde wat hij net gezien had.
'Wat een onzin, van Veen!' riep zijn baas boos door de telefoon. 'Vuurwerk op Mars? Bel je me wakker om me voor de gek te houden!?'
En de baas hing op.
Maar de astronoom bleef bellen, smekend om te vragen of zijn baas door de telescoop wilde komen kijken. Toch wel nieuwsgierig, zuchtend en steunend kwam de baas in zijn pyjama het observatorium binnenstappen en nam plaats achter de telescoop.
'Als dit maar geen grap is, van Veen!' Hij keek door de lens maar zag geen vuurwerk op Mars. En net voordat hij weer boos wilde worden op de astronoom, zag hij een woord in het Marszand staan.
HELP.

En zo werd het wereldnieuws. Er zat iemand op Mars. Maar wie dan? Hoe dan? Waarom dan? Hoe lang al? Er waren zoveel vragen maar iedereen was het eens over één ding: hij had hulp nodig.
Maar zou het al te laat zijn? Zonder tijd te verspillen werd de grootste reddingsactie ooit opgezet. De beste astronauten werden uitgekozen voor deze grote missie.
De reddingsraket werd gelanceerd, op weg naar Mars. Op weg naar Juda.
Maar zouden ze nog op tijd zijn?

Hoofdstuk 5

Een vallende ster

Nou, wanhopiger kon de situatie niet zijn. Juda weet niet hoeveel dagen voorbij waren gegaan maar zijn kasteel was nu volledig leeggelopen. In zijn ruimtepak zat hij naast zijn lekke kasteel. Wachtend op hulp. Op wie dan ook. Hij nam een hap uit het laatste blik bruine bonen.

En toen hij dacht dat het toch niet erger kon worden, zag hij een grote storm naderen in de verte.
‘Tuurlijk’ zei Juda tegen zichzelf. ‘Een storm, dat kan er ook nog wel bij’.
Opeens zag hij ook een ster die uit de lucht viel.
Een vallende ster? Dan kon hij een wens doen. Wensen dat hij gered zou worden.
Maar deze vallende ster werd steeds groter... en groter.
Toen begon Juda in zijn handen te klappen van geluk en liet een traan van blijdschap. Het was geen vallende ster, het was een raket die vlak naast het lekke luchtkasteel landde. Vier astronauten klommen uit de raket.
'We komen je redden...' zei één van de astronauten tegen Juda.

Hoofdstuk 6

Juda wordt gered

En net voordat de storm bij het luchtkasteel was, werd Juda door de astronauten in hun raket gesleept. Trillend en met veel kabaal steeg de raket op. Door het raampje zag Juda Mars kleiner en kleiner worden en zag het lekke luchtkasteel opgeslokt worden door de storm.
Hij was gered en viel in een diepe slaap.
Meer weet Juda er niet meer van. Hij werd weer wakker op Aarde. Hij was gered en stond vanaf dat moment voor altijd bekend als de eerste Marsbewoner.
Hij was blij dat hij weer thuis was.

En toch, toch miste hij Mars. Elke dag keek Juda in de krant, hopend op een nieuw onderzoek van die supergeheime ruimteorganisatie.
En elke avond keek hij vanuit zijn slaapkamerraam naar het kleine rode stipje tussen de ontelbare sterren. Hij zuchtte met heimwee.
Zou hij ooit weer terug gaan?

Einde
←  Terug naar verhalen
Dit verhaal delen?
Deel dit verhaal link icoonKopieer link

Andere verhalen