Hij rolde al dagen door de grote, verlaten hete woestijn, langs stenen, cactussen en soms een slang of een eenzame vogel. Tot hij eindelijk bij een dorpje tot stilstand kwam. Hij las hardop wat er op het plaatsnaambordje stond. “Westcactus…” piepte zijn stem. “Hmmmmmm…”
Rick zat onderuit gezakt in zijn stoel en rustte zijn voeten op het bureau. Met zijn hoed over zijn gezicht deed hij een welverdiend middagdutje. Sinds Rick hulpsherrif was geworden na zijn laatste avontuur, was het een stuk rustiger geworden in het wilde Westcactus.
Toen schrok hij wakker, hij voelde iets aan zijn arm. Geschrokken trok hij zijn revolver uit het holster en viel bijna achterover. Hij keek verward om zich heen, en zag dat zijn ezeltje aan zijn mouw trok. “Wat is er jongen?” vroeg Rick opgelucht. “Je hebt toch genoeg water in je bak buiten?” Maar het ezeltje trok nu nog harder, en sleurde Rick bijna achter zijn bureau vandaan. “Okee okee” zei Rick, “ik ga al met je mee, koppig gek beest”. Ze liepen naar buiten de felle en hete zon tegemoet, en het ezeltje trok Rick naar het midden van de stoffige verlaten zandstraat. “Ezeltje… waarom breng je me hie…” Rick werd uit het niks onderbroken door een onbekende, piepende stem.
“Hulpsherrif Rick”. Rick keek naar de andere kant van de straat waar het geluid vandaag kwam. Hij moest goed kijken, maar er stond toch echt een schildpad op rood met gele rolschaatsen.
“Dit is geen plek voor helden, piepte de rolschaatsschildpad”. “Je kunt beter naar huis gaan”. Rick wilde net vragen wie de onbekende schildpad was, toen de wind het zand van de straat opwaaide. Hij deed zijn arm voor zijn ogen om ze te beschermen tegen het zand. Toen het zand weer ging liggen, was de mysterieuze schildpad verdwenen.
Maar Rick wist dat dit niet de laatste keer was dat hij de schildpad zou zien. Hij zou terugkomen…
De dagen die volgden liep Rick samen met zijn ezeltje vaker dan normaal door de zandstraten van Westcactus. Op zoek naar iets geks, op zoek naar iets ongewoons, op zoek naar die schildpad op rolschaatsen. Maar hoe vaak Rick ook door de straten liep, hij vond geen schildpad. Hij zag de barman van de saloon, waar hij de drie amigo’s uit zijn vorige avontuur tegenkwam. Hij groette de barman door zijn hoed aan te tikken. Ook zag Rick een kraampje met ballonnen. Een gekke plek om ballonnen te verkopen, dacht Rick nog. Hij groette de eigenaar van het kraampje en Rick ging terug naar zijn kantoor en rustte zijn voeten weer op het bureau. Met zijn hoed over z’n gezicht. Zou hij het dan toch ingebeeld hebben? Een droom misschien? De hete zon op zijn hoofd? Waarschijnlijk had Rick die schildpad op rolschaatsen nooit gezien, en met die gedachte viel Rick in slaap.
Hoofdstuk 2
Rolschaats Hektor is in Westcactus
Weer werd er aan zijn mouw getrokken. “Niet nu, Ezeltje” zei Rick. Opnieuw werd er aan zijn mouw getrokken. “Kappen, gek beest” zei Rick nu geprikkeld. Nu werd zijn hoed afgepakt. Rick schrok en opende zijn ogen. Voor hem zag hij een glimmende laars tegen het bureau staan. Naast Rick stond een meisje, ook met een cowboyhoed en een riem met revolver. Met Ricks hoed in haar hand en haar voet op het bureau staarde ze naar Rick. “Mijn naam is Djûke, en ik jaag op een gevaarlijke schurk die waarschijnlijk in Westcactus rondloopt. Er staat een flink beloning op zijn hoofd”. Rick was erg verbaasd en zei: “Alle schurken zitten hier momenteel achter slot en grendel, hoor!”. Djûke schudde haar hoofd. “Nee hulpsherrif Rick”, zei ze. Waarschijnlijk heb je hem al gezien, een schildpad op rolschaatsen”. “JAAAA!!” riep Rick. “Ik heb dus wel een schildpad gezien. Op rood met gele rolschaatsen!”. “Dat is ‘m inderdaad” zei Djûke. “Hij heet Hektor de Vierde, maar mensen uit de dorpen noemen hem Rolschaats Hektor. Hij is zeer gevaarlijk, hij gaat van dorp naar dorp en plundert vooral banken en snoepwinkels leeg en laat een spoor van vernieling achter. Djûke zette Ricks hoed terug op zijn hoofd. “We moeten hem te pakken krijgen, maar hij is zo snel, weet je.” Rick zette zijn hoed recht en dacht: hoe kunnen schildpadden nou snel zijn?
Djûke en Rick liepen samen naar buiten, op zoek naar de gevaarlijke schurk op rood met gele rolschaatsen, op zoek naar Rolschaats Hektor. Toen ze nog maar net buiten stonden hoorden ze een enorme knal, een explosie leek het wel. De explosie was nog maar net gehoord, toen er een schildpad met enorme snelheid voorbij rolde. Door de grote snelheid waaide het zand achter hem van de straten omhoog. Op zijn schild waren zakken met geld vastgebonden. Had hij nou net de bank beroofd? Rick en Djûke twijfelden geen moment en renden er achteraan, zo snel ze konden. Maar aan het einde van de straat was de schildpad verdwenen. “Muahaha, jammer hulpsherrif Rick! Ik ben de snelste! DE SNELSTE!” hoorden ze Rolschaats Hektor nog in de verte piepen. “Hoe… hoe kan dat beest zo snel zijn?” pufte Rick buiten adem. “Zei ik toch”, zei Djûke. “Ik jaag al sinds vijf dorpen op dat rolschaatsgedierte.”
En nu hoorden Rick en Djûke het geluid van glas dat kapot ging. Weer kwam Rolschaats Hektor met enorme snelheid op zijn rolschaatsen voorbij rollen, dit keer met snoepzakken op zijn schild. Had hij nou de snoepwinkel leeggeroofd? Weer renden ze Rolschaats Hektor achterna. Dit keer ging Djûke een steegje door, en probeerde zo de supersnelle schildpad slim af te zijn door hem af te snijden. Maar Djûke en Rick kwamen elkaar weer tegen op een stoffige kruising, midden in Westcactus. Maar Rolschaats Hektor was al verdwenen. Daar stonden Rick en Djûke, met de handen in hun zij. En overal om hen heen hoorden ze explosies en het gerinkel van kapot glas. “Die schurk rooft wederom een dorp leeg”, zuchtte Djûke. En er is niks dat we kunnen doen”.
Hoofdstuk 3
Het vangen van Rolschaats Hektor
“Of misschien wel, zei Rick. “Ik heb een plan”. Het plan van Rick was simpel. Door een groot net op te hangen, zouden ze Rolschaats Hektor wel tegenhouden. Dus dat deden ze, Rick en Djûke spanden een net over de zandweg heen. Rolschaats Hektor zou in het net rolschaatsen, en dan zouden ze ‘m te pakken hebben. Maar Hektor, zo snel als hij was, rolschaatste met enorme snelheid dwars door het net heen.
“Ongelooflijk…” stamelde Rick. “Hij ging dwars door een net heen”. Pas als de straat met lijm is ingesmeerd, zouden we ‘m kunnen pakken, maar zoveel lijm hebben we helemaal niet”. Dat bracht Djûke op een idee. Ze verzamelden alle laatste zoetigheden uit Westcactus wat nog niet door Rolschaats Hektor was weggeroofd. Op het kantoor gooiden ze alles wat ze konden vinden in een grote ketel: twee flessen limonade, 60 zakken spekjes, acht potten chocoladepasta, echt heel veel hagelslag, tien pakken suiker, koekjes en drie theelepels honing. Ze zetten de ketel op een vuur en kookten het geheel met een grote houtel lepel tot het een extreem plakkerig roze goedje werd. Rick stak zijn vinger in het goedje, om te kijken of het kleverig genoeg was. Maar Djûke moest hem vervolgens helpen, want Rick kreeg zijn vinger er bijna niet meer uit. Zo kleverig was het. Ze sleepten de ketel naar buiten, en met de houten lepel smeerden ze een deel van de zandstraat in met een flinke laag van het roze kleverige goedje. Het was nu afwachten tot Rolschaats Hektor langs zou rollen.
Dat duurde niet lang, met een nieuwe buit op zijn schild kwam hij met een enorme snelheid de zandstraat in rolschaatsen. Hij grijnsde naar Rick en Djûke en stak zijn tong uit maar kwam opeens tot stilstand in het roze goedje. Hij probeerde weg te komen, maar hij zat vast. “Heh gedsiederrie, wat is dit nou weer voor onzin?” piepte hij. Hij begon wild met zijn rood met gele rolschaatsen te trappen en te rollen, en begon weer los te komen. “Hij ontsnapt! Dit is onze enige kans!” riep Djûke. Rick wist even niet wat hij moest doen en besefte dat het geen zin had om Rolschaats Hektor in de gevangenis te gooien. Als hij al door een net heen zou komen, kwam hij ook wel door de tralies heen.
Hoofdstuk 4
De rust keert terug in Westcactus
Opeens trok Ezeltje aan Ricks broek, en sleurde Rick mee naar de ballonkraam. Met zijn tanden pakte hij de portemonnee uit Ricks achterzak. “Nee Ezeltje, ik heb nu echt geen tijd om een ballon voor je te kopen.” Toen bedacht Rick zich, want Ricks Ezeltje had natuurlijk een ander idee voor de ballonnen. Rick kocht alle ballonnen van de man achter het kraampje. De man danste van vreugde, “ik ben rijk!” schreeuwde hij, en rende de saloon in.
Met alle ballonnen renden Rick en Ezeltje naar Rolschaats Hektor, die bijna weer los was.
Djûke en Rick bonden de ballonnen stevig vast aan Rolschaats Hektor en deden een paar stappen achteruit. Rolschaats Hektor kwam nu los uit de kleverigheid en wilde weg rolschaatsen. “Hahahaha… ha .. ha?” piepte Hektor. Hij rolschaatste niet weg, nee - hij steeg door de ballonnen op. De lucht in. “Waaaaaaaat?! Neeeeeeee! IK BEN HEKTOR DE VIERDE” piepte Rolschaats Hektor”. De wind blies hem vervolgens een willekeurige kant op, en langzaam verdween hij uit het zicht. “Aaaaaaaah!” hoorden ze nog in de verre verte.
En dat was dat, waar de wind Rolschaats Hektor ook zou brengen, hij zou waarschijnlijk nooit meer terugkeren naar Westcactus.
En zo keerde de rust terug in Westcactus en het werd zelfs veiliger dan voorheen. Want het dorp kreeg er een tweede hulpsherrif bij. Door haar dapperheid, stoerheid en doorzettingsvermogen kreeg Djûke de eer om ook hulpsherrif te worden. En samen liepen Rick, Djûke en Ezeltje door de zandstraten van Westcactus, de zonsondergang tegemoet. Op zoek naar gevaar, op zoek naar een schurk, op zoek naar een nieuw avontuur.
Einde
Dit verhaal delen?
Kopieer link