Hoofdstuk 1
'Go giraffe, ren, ren!'
Emmelie zat op de bank verdiept in een boek te lezen. Ze wilde net een bladzijde omslaan, toen ze buiten een giraffe voorbij zag lopen. En op de giraffe zat een man in een zadel. Emmelie schudde haar hoofd. Nee dat kan niet. Toch? Ze legde haar boek opzij en liep voorzichtig naar het raam. Verbaasd keek ze naar buiten. Daar liep toch echt een giraffe. Op de giraffe zat een man met cowboylaarzen aan. Emmelie drukte haar neus tegen het raam. Wat gebeurt daar? De man op de giraffe leek iets te schreeuwen. Emmelie duwde het raam een stukje open. “Hup giraffe go!” hoorde ze gelijk. “Go giraffe, ren, ren!” schreeuwde de man weer. En hij verdween samen met de giraffe de straat uit. Emmelie wilde net het raam dichtdoen toen een vrouw langs kwam rijden in een auto die langer was dan de straat zelf. Het enorme ding, die ook nog eens een zwembad op het dak had, kwam maar net de bocht door.
Okee dit is raar, dacht Emmelie. Ze trok haar schoenen aan en ging toch maar even buiten kijken wat er aan de hand was.
Ze liep in de richting waar alle mensen vandaan leken te komen. En net voor het park stond een ENORME rij. Waar wachtte iedereen op? Emmelie wilde het park inlopen, maar werd teruggeroepen door mensen die in de rij stonden. “Ja hee! Je gaat toch niet voordringen he!?” “Hee jij, sluit even achteraan in de rij? We wachten hier al heel lang!”.
Emmelie haalde haar schouders op en sloot achteraan in de rij. Een meisje voor Emmelie draaide zich om. “Spannend he!” zei het meisje enthousiast. "Ik wil graag als wens een suikerspin zo groot als een huis. Of misschien ook wel oneindig popcorn eten. Ik weet het het nog niet!"
“Kun je een wens doen?” vroeg Emmelie verbaasd. “Hoe dan?”
“Omdat er een geluksboom is gevonden!” riep het meisje enthousiast.
Hoofdstuk 2
Een paraplu en een bord spaghetti
“Een geluksboom? Wat is een geluksboom?” vroeg Emmelie. Het meisje keek Emmelie verbaasd aan. "Hoe kun je dat nog niet gehoord hebben? Het is groot nieuws!"
Het meisje vertelde over de geluksboom. Dat deze al eeuwenlang in het park stond. Maar omdat de geluksboom eruit ziet als een hele normale oude boom, is 'ie nooit ontdekt. Tot gisteren.
De gemeente wilde de boom al heel lang omzagen omdat 'ie erg oud is. En gisteren was het zo ver. De houthakker die de boom moest omzagen legde zijn zaag klaar en wilde beginnen aan zijn taak. Omdat het op dat moment regende, begon de houthakker te mopperen en zei hardop bij de boom: "Bah. Regen. Had ik nou toch maar die paraplu meegenomen".
En voordat de houthakker het besefte, had hij een paraplu in zijn hand. De houthakker snapte er niks van. Hij keek naar de paraplu en vervolgens naar de boom. Geen idee waarom hij er aan dacht, maar het eerste wat in zijn hoofd opkwam was een bord spaghetti. Dat zei hij dan ook hardop: "ik wou dat ik een bord spaghetti had!"
En dat kreeg hij. In zijn rechterhand verscheen een bord spaghetti en er zat zelfs een vork bij. Met zijn bord spaghetti rende de houthakker zo snel als hij kon naar het gemeentehuis en stormde de kamer van de burgemeester binnen. "Parbleu! riep de burgemeester die schrok van de binnenstormde houthakker. "Wat heeft dit te betekenen?" De houthakker liet het bord spaghetti zien. "Ik heb een bord spaghetti gekregen van een boom, burgemeester!" schreeuwde de houthakker. En een paraplu! Maar die heb ik bij de boom laten liggen".
"Is er een tak op uw hoofd gevallen? Wat bazelt u, beste man?" vroeg de burgemeester.
"Kom mee, dan kunt u het zelf zien!" De houthakker wees naar de deur naar buiten. "Deze boom vervult wensen!” De burgemeester werd nu toch wel nieuwsgierig. Hij zette zijn hoed op en volgde de houthakker naar buiten.
Aangekomen bij de geluksboom in het park, keek de burgemeester nieuwsgierig naar de boom. “Wens iets hardop en je zult het zien, heur!” schreeuwde de houthakker enthousiast. De burgemeester keek bedenkelijk naar de boom. En heel zachtjes fluisterde hij: “Ik wou, ik wou dat ik klittebandschoenen met lichtjes had. Dat als je loopt, dat die lichtjes aangaan. Daar mag ik niet op lopen van mijn vrouw, omdat ik burgemeester ben".
En wat denk je? De burgemeester had opeens die coole nieuwe schoenen aan met klittenband en lichtjes. Trots liep hij een paar rondjes om de boom.
Hoofdstuk 3
De laaaaaaaange wachtrij
Vanaf dat moment verspreidde het gerucht van de geluksboom snel en niet veel later stond er een enorme rij voor de geluksboom, tot ver buiten het park. Iedereen wilde een wens doen.
“En dat is het verhaal hoe ze de geluksboom vonden! Nu wacht ik ook in de rij om een wens te doen!” zei het meisje die voor Emmelie stond.
En voor ze het wisten, stonden ze vooraan bij de geluksboom. Emmelie bekeek de boom. Het was een trieste oude boom, waar bijna geen blaadje meer aan hing. Het meisje voor Emmelie deed haar wens: "ik wil voor altijd popcorn om me heen!" En boven haar hoofd verscheen een grijs wolkje, waar popcorn uit begon te sneeuwen. Lachend met een mond vol popcorn zwaaide het meisje naar Emmelie en liep al etend weg, terwijl het wolkje haar volgde.
Het was nu de beurt van Emmelie om iets te wensen bij de geluksboom.
Een wens... Een wens... dacht Emmelie. Daar had ze nog niet over nagedacht. Wat zou ze graag willen hebben? Alles was nu mogelijk. Het eerste wat in haar opkwam was natuurlijk taart. Of snoep. Zoveel mogelijk snoep. Of hee, een pony. Nee nee, geen pony. Dan kan ze ook wel naar een kinderboerderij. Misschien een kasteel? Hm nee, daar zou Emmelie alleen maar verdwalen. En kastelen zijn toch ook wel een beetje eng van binnen.
"Schiet je even op!?" Riep een man achter haar. "Ja hee, je bent echt niet de enige die een wens wil doen" riep iemand die in de enorme rij stond.
Hoofdstuk 4
De wens van Emmelie
Toen dacht Emmelie aan een uil, maar dan wel een uil waarmee je kunt praten. Ja, een pratend uiltje! En dat wenste ze. "Ik wens een pratende uil" zei Emmelie hardop.
Even was het stil. Maar toen hoorde Emmelie iets in de verte fladderen. Een groen gekleurd uiltje vloog over de lange rij mensen heen, poepte op het hoofd van de man die achter Emmelie stond en ging zitten op de schouder van Emmelie. "Hoeei, ik ben jou persoenlijke oel" zei het gekleurde uiltje. Knikkend liep Emmelie samen met de uil naar huis.
De uil bleek al snel een goede hulp en was ook nog eens erg wijs. Hij hielp met Emmelies huiswerk, hielp met het opruimen van haar kamer en las net als Emmelie graag boeken. De uil vloog graag rondjes door het huis en haalde zelfs de post uit de brievenbus.
Hoofdstuk 5
Het dorp is gek geworden
Een paar dagen gingen voorbij en de rij voor de geluksboom werd steeds langer en langer. Zelfs de mensen die al een wens hadden gedaan kwamen terug voor een tweede wens. Of een derde. Of zelfs een vierde wens. Iedereen leek dolgelukkig te zijn met de geluksboom.
Toch vond Emmelie het allemaal niet zo leuk. Ze liep over straat en het uiltje vloog met haar mee. Het hele dorp leek op z’n kop te staan. Zo zag Emmelie een man op een springstok door een winkelruit springen en zag ze een meisje op een beer rondlopen. Maar ook stond er een piratenschip midden op het dorpsplein, waar net iemand met een ooglapje van de springplank in de fontein sprong. En dan had je ook nog het drophuis. En dat is precies wat je denkt wat het is, een groot huis gemaakt van drop. Daar stonden tientallen mensen van te eten en te knagen. Emmelie schrok. Naast haar landde een vrouw met een parachute. “Nog een keer!” schreeuwde ze.
“Hier moet iets aan gebeuren, het dorp is gek geworden en het is nog eens gevaarlijk ook” zei Emmelie. “Goe-hoed idee” riep het uiltje vanuit de lucht. “Laten we de burgemeester bezooe-ken.”
Ondertussen op het gemeentehuis zat de burgemeester met zijn handen in het haar. Hoewel hij erg blij was met zijn nieuwe schoenen met lichtjes, maakte hij zich grote zorgen om het dorp. Iedereen deed maar waar hij zin in had. Winkels waren gesloten, de brandweer bluste geen brandjes meer, de postbode bracht geen post en pakketjes meer rond, het gras werd niet meer gemaaid en ga zo maar door. Niemand deed meer wat ze altijd deden, omdat ze alles nu konden wensen bij de geluksboom.
Opeens sloegen de deuren van zijn kantoorkamer open en vloog er een groene uil binnen. De burgemeester viel bijna van zijn stoel van schrik. De uil fladderde om de burgemeester heen en ging op zijn schouder zitten. “Hallooeeh” zei de uil.
“Wat is deze waanzin nou weer! Waarom zit er uil op mijn schouder!” schreeuwde de burgemeester. Al snel kwam Emmelie binnenlopen. “Sorry dat we u storen, burgemeester!” riep Emmelie.
“Wat heeft dit te betekenen?” riep de geschrokken burgemeester.
Emmelie vertelde dat het dorp gek leek te zijn geworden. En dat er echt iets moest gebeuren.
“Ik weet er alles van! Zelfs mijn bestelde pizza’s worden niet meer bezorgd!” zei de burgemeester. “Maar hoe kunnen we dit nog tegenhouden?”
De burgemeester dacht diep na.
“We kunnen de geluksboom misschien verplaatsen en verstoppen” zei hij. “Dat is veel te zwaar en dat duurt veel te lang” merkte Emmelie op.
“Oeeh” zei de uil. “We kunnen de wensboehm wegwensen, naar een andere plek”. “Goed idee” zei Emmelie. De burgemeester zette zijn hoed op. “Vanavond als het donker is, gaan we naar de geluksboom” besloot hij.
Hoofdstuk 6
De bekende schreeuwstem
Erg laat in de avond, toen het donker was, rende Emmelie samen met de burgemeester naar het park. Het uiltje vloog met ze mee. Vanaf een afstandje zagen ze dat er iemand met een zaklamp op de geluksboom stond te schijnen. De burgemeester en Emmelie slopen stilletjes naar de boom toe. Maar de schoenlichtjes van de burgemeester waren van een lange afstand al te zien. "Ga terug, wie jullie ook zijn!" schreeuwde een stem bij de boom. De burgemeester herkende de schreeuw-stem gelijk. Het was de houthakker! Emmelie en de burgemeester renden naar de houthakker. Hij had een zaag in zijn handen en was van plan de geluksboom om te zagen. "Ik had de boom vanaf het begin al moeten omzagen!" schreeuwde de houthakker. "Het dorp is gek geworden en daar moet een einde aan komen!" Hij wilde net de zaag in de geluksboom zetten, toen het uiltje in het gezicht van de houthakker begon te fladderen. "Bent oe gek gewoerden?" riep het uiltje. "Het omzagen van een geluksboem brengt 200 jaar ongeloek”.
“We gaan de geluksboom wegwensen naar een plek waar niemand deze kan vinden” zei Emmelie. Dat vond de houthakker een goed idee. “Ik denk dat het goe-hoed is als ik met de boom meega, zodat deze bewaakt wordt” zei het uiltje. Emmelie gaf het uiltje een flinke knuffel. “Doei uiltje” zei ze zachtjes. De uil ging zitten op een tak van de geluksboom en knikte naar Emmelie, de houthakker en de burgemeester. In koor zeiden ze: “Wij wensen dat de geluksboom verdwijnt naar een rustige plek waar niemand deze kan vinden.” En dat gebeurde, de boom was weg. Het was nu een lege plek, alsof er nooit een boom heeft gestaan. Er lag alleen nog een groen veertje op de grond…
Op het moment toen de boom verdween, verdwenen ook alle wensen die gewenst waren bij de geluksboom. Heel even was er boosheid in het dorp toen ze erachter kwamen dat de geluksboom was verdwenen en dus ook hun wensen. Maar al snel gaven ze toe dat ze eigenlijk ook wel blij waren dat de boom er niet meer was. Want hoewel ze alles konden wensen wat ze maar wilden, werden ze er niet gelukkiger van. Maar ook niet aardiger tegen elkaar.
En zo keerde de rust terug in het dorp.
De houthakker hing zijn zaag in de wilgen en stopte als houthakker. Na dit avontuur vond hij het welletjes en begon een spaghetti restaurant in het dorp. En de burgemeester? Die kreeg schoenen met lichtjes van zijn vrouw en was dolgelukkig.
Af en toe miste Emmelie het lieve groene uiltje. Maar soms als ze thuis kwam, was haar kamer opgeruimd, haar huiswerk al gemaakt en lag de post uit de brievenbus op tafel met daarnaast een groen veertje. Zou ze het uiltje ooit nog terugzien?
Einde
Dit verhaal delen?
Kopieer link