Hoofdstuk 1
De aangespoelde fles
Ivy en Tess gingen graag naar het strand en waren er bijna elke dag te vinden. Maar deze dag zouden ze nooit meer vergeten. Die dag schitterde er iets in het water. En het dobberde steeds dichter naar het strand toe. ‘Wat is dat voor ding?’ vroeg Ivy aan Tess. Tess haalde haar schouders op. ‘Kweetnie’ zei Tess. Maar al snel zagen ze beide wat het glanzende ding was. Het was een groene glazen fles met een kurk erop. ‘Oooooh’, riep Tess enthousiast. ‘Misschien zit er wel een brief in!’ Ivy keek naar de fles die nu vlakbij was. Het was een groene fles en zag er maar oud uit. ‘Vast niet hoor’, zei Ivy. ‘Flessenpost deden ze alleen vroeger toch? Nu kun je iemand gewoon bellen of een berichtje sturen en hoef je elkaar geen brief meer te sturen. En helemaal niet met een fles.’ Toch werden ze nieuwsgierig. Tess zette één laars in de zee en probeerde de fles te pakken. Maar de fles was nog te ver weg. Ivy pakte Tess haar arm vast zodat Tess net bij de fles kon. ‘Hebbes!’, riep Tess.
Samen bekeken ze de groene fles met de kurk. De fles was glibberig, nat en zat onder het zeewier. De fles had al heel lang in de zee gedreven, want je kon er nog maar een beetje doorheen kijken. Tess en Ivy hielden de fles voor het zonlicht om te kijken of er iets in de fles zat. En ja hoor, er zat echt iets in de groene fles. ‘Misschien toch een brief!’, zei Ivy. ‘Tja, of misschien een schatkaart!’, zei Tess.
Ivy wilde de kurk uit de fles trekken, maar dat lukte niet. Deze zat erg vast in de fles. Tess hield nu de fles vast en Ivy trok zo hard mogelijk aan de kurk. Beiden vlogen ze opeens een stukje naar achteren. Ivy keek in haar hand en daar hield ze de kurk vast. Tess lag verderop met een fles in haar hand en had het zeewier van de fles in haar haar.
Voorzichtig schudde Tess met de fles. Maar er kwam niks uit. Ze probeerde het nog eens en daar kwam een puntje papier tevoorschijn. Ze pakte het puntje papier vast en haalde nu een brief uit de fles. De brief was netjes opgerold en Tess rolde deze uit.
‘Het is een briefje’ zei Tess. ‘Wat staat er?’, vroeg Ivy nieuwsgierig. Tess begon het briefje uit de fles voor te lezen:
‘Oh hee vinder van deze wensfles,
Ik, Brompeltje, ben niet te vinden door de normale mens,
maar als je me vindt, wat je toch niet lukt, krijg je van mij één wens.'
– Brompeltje
‘Brompeltje? Wie is Brompeltje?’, vroeg Ivy verbaasd. ‘Geen idee’, zei Tess. Misschien weet Han de Vissersman het.
Hoofdstuk 2
Han de Vissersman
Ivy en Tess kenden Han de Vissersman. Hij zat elke dag op een blauwe houten stoel op het strand en keek altijd een beetje treurig uit over de zee uit. Maar dat was wel een beetje vreemd, want Han de Visserman had twee ooglapjes. Maar toch had hij alles in de gaten. Ook toen Ivy en Tess naar hem toe liepen.
‘Ahoy!’, riep de oude vissersman met de twee ooglapjes. ‘Ahoy, Han de Vissersman!’, riep Ivy.
‘Waarom kijkt u altijd zo verdrietig?’, vroeg Tess aan hem. ‘Ach’, zei de oude man. ‘Ik zou zo graag nog één keer over de zee willen varen. Nog één keertje de hele wereld over. Al is het maar met een klein bootje. Dat zou mij zo gelukkig maken.’
‘We hebben een vraag aan u Han’, zei Ivy. ‘Weet u wie Brompeltje is en of hij bestaat?’ Han de Vissersman ging op het puntje van zijn blauwe stoel zitten. ‘Zoeken jullie Brompeltje?’, vroeg hij.
Ivy en Tess lieten de gevonden wensfles zien.
‘Zo zo’, zei Han verbaasd. ‘Een wensfles. Die heb ik al heel lang niet meer gezien. Die kun je geven aan Brompeltje en dan mag je een wens doen.’ De Vissersman staarde weer naar de zee en zei vervolgens: ‘Niemand weet waar Brompeltje is. Maar de Spellenman weet het vast.’
‘Wie is de Spellenman?’, vroeg Tess. ‘Dat zul je vanzelf zien’, zei Han. ‘Je vindt hem als je vijf keer om de rode steen loopt, vlakbij de vuurtoren. Maar die rode steen kom je alleen onderweg tegen als je een wensfles bij je hebt. En die hebben jullie.’ Tess en Ivy wisten wel waar de vuurtoren was. Ze namen afscheid van Han en begonnen hun tocht naar de vuurtoren.
‘Wat gaan we wensen?’, vroeg Tess. ‘Een giraffe!’, riep Ivy. ‘Wat moet je daar nou weer mee? Die past niet eens in huis’, zei Tess. ‘Welles!’, zei Ivy. ‘Wat zou jij dan wensen, Tess’? ‘Dat is een makkie’, zei Tess. Duizend diamanten en een miljoen euro. Want dan kun je alles kopen, zelfs een giraffe. Dan kun je zelfs een hele dierentuin kopen. En een circus. En een zwembad. En een kasteel. En een pony of misschien zelfs een zebra. En acht vrachtwagen vol met snoep en chips.’
Terwijl ze druk aan het praten waren wat ze gingen wensen en bijna bij de vuurtoren waren, liepen Ivy en Tess opeens tegen de rode steen aan. ‘Wat gek’, zei Ivy. ‘We zijn hier zo vaak geweest, maar deze rode steen heb ik nog nooit gezien.’ ‘Vijf keer om de rode steen heenlopen, vertelde Han de Vissersman’, zei Tess. En dat deden. Ze telden: Eén rondje… twee rondjes… drie rondjes… vier rondjes… en vijf! Opeens hoorden ze een stem. ‘Hallo daar.’
Hoofdstuk 3
De spellenman
Ivy en Tess draaiden zich om. Daar stond een hele rare man. Hij had een lange groene jas aan, die veel te lang was en over grond viel. De gaten van de oude jas waren dichtgenaaid met spelkaarten. Ook had hij een hele hoge zwart hoed op en had hij een ketting van dobbelstenen om. ‘Wie zijn jullie? Jullie kunnen hier alleen maar komen met een wensfles’, zei de Spellenman. Ivy liet de fles aan de vreemde Spellenman zien. ’Wij zijn Ivy en Tess’, zei Ivy. ‘En wij zoeken Brompeltje om deze wensfles geven’, zei Tess. De Spellenman kwam een paar stappen dichterbij en bekeek de fles van een afstandje en zei: ‘Een wensfles, hoe vermakend. Dat is lang geleden dat ik er eentje heb gezien.’ Hij rende naar een boom toe en dat zag er vreemd uit in de veel te lange jas.
‘Als jullie mij verslaan met het mooiste spel ter wereld, vertel ik jullie waar Brompeltje is!’, riep de Spellenman.
‘Kom maar op!’, zei Ivy. ‘Wij zijn namelijk erg goed in spelletjes.’ De Spellenman glimlachte.
Hij haalde uit een holle boomstam een rode doos waarop ‘De waanzinnige 3′ geschreven stond. Hij zette het spel voorzichtig op de grond en haalde de deksel van de doos. Uit de doos haalde de Spellenman een bordspel en die zag er heel vreemd uit. Er stonden allemaal kleuren, cijfers en letter door elkaar. Ivy en Tess snapten er nu al niks meer van. Van zijn ketting haalde de Spellenman twee dobbelstenen.
Zonder uitleg begonnen ze het spel. En echt waar, het was het mooiste spel wat ze ooit zouden spelen. De meest gekke dingen gebeurden in het spel. Nadat Ivy een vier gooide, moest ze naar het puntje van een boom klimmen. Toen Tess een drie gooide, moest ze acht eieren kapot slaan op het hoofd van de Spellenman. De Spellenman gooide op zijn beurt een zeven en moest zo snel mogelijk een taart bakken voor Ivy en Tess. Uren en uren duurde het spel. Tot de zweetdruppels op het voorhoofd van de Spellenman verschenen. En niet veel later gaf hij het dan toch eindelijk op. ‘Jullie hebben gewonnen, ik geef het op. IK GEEF HET OP!’, riep hij. Hij wees naar een heuvel die je al kon zien. ‘Bovenop die heuvel zul je Brompeltje vinden.’ Ivy en Tess bedankten de Spellenman, namen nog een hapje van de gebakken taart en liepen vol goede moed naar de heuvel.
Op de heuvel aangekomen keken ze hun ogen uit. Dit hadden ze nog nooit gezien. Er stond een grote boom midden op de heuvel. En aan de takken van de grote boom hingen allemaal flessen waarin briefjes zaten. Het zag er heel mooi uit, want alle flessen glinsterden in het zonlicht. Toen stond er ineens een meisje met rood haar naast ze. Tess en Ivy waren een beetje verbaasd, zou dit Brompeltje zijn? ‘Jullie hebben mijn wensfles gevonden’, zei het meisje. ’Ik ben Brompeltje’. Ze haalde haar geschreven briefje uit de fles van Ivy en Tess en vertelde verder: ‘Elke fles die in deze boom hangt, is een wens van iemand.’ Ivy en Tess keken verwonderd naar de boom met flessen. ‘Sommige wensen die in deze boom hangen zijn al duizend jaar oud. En deze wensen zijn allemaal uitgekomen.’ Brompeltje keek Tess en Ivy aan. ‘En nu mogen jullie een wens doen, want jullie hebben mijn wensfles gevonden.’ Ze gaf een leeg briefje aan Tess en een potlood aan Ivy. ‘Schrijf jullie wens maar op dit briefje.’ Tess en Ivy keken elkaar aan. En ze wisten op dat moment wat ze moesten wensen en schreven deze wens op het lege briefje. Brompeltje rolde de wens op en stopte deze in de fles. Ze duwde een kurk stevig op de fles en klom een stukje in de boom. Ze zocht een leeg plekje aan een tak en hing daar de wens van Ivy en Tess op.
Ivy en Tess waren erg benieuwd of hun wens uitgekomen was. Ze zwaaiden Brompeltje uit en renden terug naar het strand, terug naar Han de Vissersman, die zo graag nog één keer over de wereld wilde varen met een bootje. Maar op het strand stond alleen een lege blauwe stoel. Han de Vissersman was er niet.
Maar daar, ver aan de horizon, zagen ze een klein zeilbootje in de zee de zon tegemoet varen. En Tess en Ivy wisten het zeker, hun wens was uitgekomen.
Weet jij wat Ivy en Tess hebben gewenst?
Einde
Dit verhaal delen?
Kopieer link