Hoofdstuk 1
'Wat een heerlijk middagdutje'
Manou werd wakker op haar oranje bank. "Wat een heerlijk middagdutje", zei ze gapend. Ze rekte ze zich uit en ging recht op de bank zitten. Met haar voeten bungelend in het water. Het was een beetje koud in huis en het waaide. Had ze nou een raam open laten staan? Ook hoorde ze het geluid van zachte golven. Het duurde heel even voordat Manou door had wat er aan de hand was. Iets klopte hier niet... Langzaam deed Manou haar ogen open en keek verbaasd om zich heen. Ze dreef op haar oranje bank midden op zee, ergens in een onbekende oceaan.
"Oh man niet weer", zuchtte Manou. Niet dat ze ooit op haar bank midden in de oceaan terecht is gekomen, maar wel een keertje ergens anders. Toen werd ze ook wakker, maar dan midden in een droge hete woestijn. Ze had toen geluk dat er een cactus naast haar stond die nog wat schaduw bood. Na kilometers gelopen te hebben kwam ze gelukkig in het dorpje Westcactus aan, waar ene Sherrif Rick haar weer naar huis bracht op een ezeltje.
Maar nu stond haar bank in de zee. Of eigenlijk DOBBERDE de bank in de zee.
Manou keek om zich heen en probeerde in te schatten waar ze ongeveer was. Zover ze kon zien, alleen maar water, water en nog eens water. Nergens een stukje land. Wel zag ze in de verte een meeuw in rondjes vliegen. Dat is interessant, dacht Manou. Want als een meeuw ergens rondjes vliegt, is er waarschijnlijk iets te zien- of te eten.
Hoofdstuk 2
'Ik ben geen meeuw!'
Met haar hand probeerde Manou op haar bank naar de meeuw te peddelen. En dat ging nog verrassend goed. Maar toen Manou dichterbij de meeuw kwam, zag ze nog steeds niet waarom deze rondjes vloog.
"Hee daar, meeuw!" riep Manou.
"Ik ben geen meeuw, ik ben een albatros!" riep de albatros boos terug.
"Oh, jullie lijken een beetje op elkaar" zei Manou. "Waarom vlieg je rondjes? Is hier iets te zien? Een eilandje misschien?"
"Nou nee" antwoordde de albatros, nu iets vriendelijker. "Mijn vleugel doet het niet meer, en met één vleugel vlieg ik alleen maar rondjes en kan ik niet meer rechtdoor. Ik wil graag verder reizen, maar dat kan ik niet."
Manou peddelde onder de albatros. "Kun je landen op mijn bank?" riep Manou. "Dan kijk ik naar je vleugel".
"Mij best, heur!" schreeuwde de albatros van boven. De albatros daalde neer en ging op de leuning van de bank zitten. Manou bekeek de vleugel van de albatros, en haalde er een paperclip uit. En een stuk kauwgom. En een stuk zeewier. En zelfs een oud horloge, die het niet meer deed.
"Aaahhhh, dat voelt beter!" riep de albatros opgelucht. Hij fladderde met beide vleugels. "Kan ik jou ook ergens mee helpen, vreemdeling met vreemde vleugels?" "Ik heet Manou en ik heb geen vleugels, maar armen." zei Manou. "En ik zoek de weg naar hui..."
"Ahoy!" onderbrak iemand. "Ahoy hoy!" Manou en de albatros keken om zich heen. Op een opblaaskrokodil zat een piraat. Een piraat met twee ooglapjes.
"Hee daar", riep Manou. "Heb je hulp nodig?".
"Graag!" schreeuwde de piraat. "Ik was aan het chillen, beetje aan het zonnebaden, naast mijn schip. Toen werd ik wakker, was het schip weg. Nu drijf ik al drie dagen op zee."
De piraat klom op de bank, ging zitten en keek naar de albatros.
"Ik ken jou" zei de piraat. Jij bent die brakke eend die alleen maar rondjes vliegt."
"Ik ben geen eend. Ik ben een albatros. Waarom ziet niemand dat?" zuchtte de albatros. "En ben jij niet die vage piraat die 's morgens ochtendgymnastiek doet op oude discomuziek? Nou, échte piraten zijn jullie hoor."
"Oooh, gaan we zo beginnen", schreeuwde de piraat. "Nou dan zal ik..."
"Okee okee", zei Manou. "Zo kan 'ie wel weer." Een tijdje was het stil op de bank en iedereen keek een beetje ongemakkelijk voor zich uit.
Hoofdstuk 4
De twee ooglapjes
"Ik durf het bijna niet te vragen, piraat." vroeg Manou. Maar hoe kom je aan twee ooglapjes?"
"Ik wil daar niet over praten" zei de piraat beslist. Met zijn armen over elkaar draaide hij zich om. "Maar als je het echt wilt weten..." zuchtte hij.
"Argh. Het ging er wreed aan toe op de wilde golven die dag. De zee had het voorzien op mijn schip, 'De Houten Oude Dame'. En dat is mijn schuld. Want zie je, op dat moment was ik aan het dineren in mijn kajuit."
Manou en de albatros keken de piraat vragend aan.
"Een kajuit is het verblijf op een schip. Zoals een slaapkamer. Het wordt ook wel een hut genoemd." legde de piraat uit.
"Hoe dan ook, ik was aan het eten in mijn hut. Ik weet eigenlijk niet meer wat het was. Was het nou broccoli met zeebeschuit? Het was in ieder geval prima te eten. Toen er op de deur werd geklopt. Ik schreeuwde nog: "Nu niet, ik ben aan het eten". Maar toch ging de deur open.
Oh nee, wacht. Ik heb geen broccoli met zeebeschuit gehad. Het was namelijk een woensdagavond. En woensdagavond is pizza-avond. Onze scheepskok maakt echt zulke goede pizzas, met zo'n steenoven, weet je? Ik wilde zo'n ding heel graag aan boord hebben. Hoe kwam ik nou ook alweer op woensdagavond? Oh ja, er klopte iemand op de deur. Het was één van de andere piraten en hij had een vraag. Want zijn vrouw heeft handschoenen gehaakt voor die koude avonden op het dek, maar hij was er eentje kwijtgeraakt. Daardoor was hij een beetje verdrietig. Maar uiteindelijk lag de handschoen gewoon in het kraaiennest. En vanuit het kraaiennest zag hij dat het kanon ook weer eens een poetsbeurt nodig had en..."
Door het langdradige warrige verhaal en de zachte golven die de bank heen en weer deed schommelen, viel Manou in een diepe slaap.
En als je denkt dat dit weer zo'n verhaal is, dat Manou wakker werd en dat het allemaal maar een droom was... sorry, dat is het dit keer niet. Manou werd wakker door het geluid van een zaag, of zoiets.
Manou keek om zich heen. "Nog steeds geen land te zien" zuchtte ze. "We drijven nog steeds midden op zee." "Tja." zei de piraat. "Zonder een kompas op zee, kom je ook nergens". De albatros keek op en vloog weg. "Okee doei dan maar", zei Manou een beetje teleurgesteld. Maar niet eens drie minuten later kwam de albatros terugvliegen, met een kompas in z'n snavel. "Wat je allemaal niet kan vinden in de zee" zei de albatros trots. De piraat pakte de kompas uit de albatros z'n snavel en ging staan. "Wat kun je met zo'n kompas, piraat?" vroeg Manou.
"Met een kompas kun je een richting bepalen!" Schreeuwde de piraat net iets te hard. "Zo kun je naar het noorden, oosten, zuiden en het westen. En nu weet ik dat mijn schip op weg was naar een eiland richting het noorden, om voorraden in te slaan. Daar zullen ze me vast nog zoeken. Dus! Richting het noorden moeten we peddelen!"
En dat deden ze. Manou en de piraat peddelden en peddelden, terwijl de albatros boven hen vloog om te kijken of hij iets zag wat op een schip leek. Maar het enige wat hij zag, is dat ze terecht kwamen in een dikke mist.
Hoofdstuk 6
De dikke mist
"Ik zie geen hand voor m'n ogen" zei Manou. "Ahuh" zei de piraat knikkend. "Dit is echte zeemist. Zo is het er ineens, en zo is het opeens ook weer weg. Maar één ding staat vast, je ziet bijna niks als je er in zit."
"Zijn jullie er nog?" schreeuwde de albatros, die ergens boven hen vloog, maar niet te zien was. "We zijn hier!" riep Manou. De albatros kwam tevoorschijn en ging op de leuning van de bank zitten en zei bibberend: "ik hou niet zo van deze mist. Ik vind het eng, vooral omdat ik altijd bang ben dat ik tegen zo'n stomme meeuw aanvlieg. Of een vuurtoren."
"Gaan we nog goed, piraat?" vroeg Manou een beetje ongeduldig maar ook een beetje zenuwachtig. "We drijven nu al uren richting het noorden. Of is het inmiddels al dagen? En ik ben benieuwd of dat kompas het wel goed doet."
"Kijk!" Riep de piraat ineens. "Een schip!" "Hoe kun je dat nou zien" zei de albatros. "Er hangt hangt alleen maar mist. En je hebt twee ooglapjes."
Maar de piraat had gelijk. Vanuit de mist verscheen een schip. En niet zomaar een schip. Het was best wel een groot schip, gemaakt van hout. En het zag er best oud uit. Door de mist zag het er zelfs een beetje griezelig uit. Al met al een echt piratenschip, vond Manou.
"Aah daar is ze, De Houten Oude Dame" zei de piraat enthousiast.
Hoofdstuk 7
De Houten Oude Dame
De oranje bank van Manou meerde aan tegen het schip De Houten Oude Dame. Vanaf het schip werd een touwladder naar beneden gerold en de piraat klom als eerste omhoog. "Klim naar boven!" riep hij. Manou klom nu omhoog en de albatros vloog naar de reling van het schip. Ook de oranje bank werd omhoog getakeld.
Manou was vooral verrast. Het schip was namelijk fantastisch. Voor een piratenschip zag het er namelijk erg gezellig uit. Overal hingen gekleurde lampionnetjes, het schip was in vrolijke kleurtjes geverfd en er stond altijd muziek aan.
Je zou gewoon echt niet het idee hebben dat je op een piratenschip zat. En elke dag deden ze ochtendgymnastiek op oude discomuziek. Zelfs de albatros vond het stiekem leuk.
's Middags werden er bordspelletjes gespeeld en elke dag om 16.00 uur kreeg je een kokosnoot met een rietje.
En het goede nieuws was ook nog: er was ook nog pizza-avond. De piraat had gelijk, het waren echt de beste pizzas.
Zo gingen er een paar dagen voorbij tot er iemand vanuit het kraaiennest riep: "Land in zicht!". Manou haastte zich naar de reling en keek voor zich uit. De piraat kwam naast haar staan, en zei: "Zie je het land al? Je bent bijna thuis."
"Hoe zie je dat toch, piraat?" zei Manou. "Je hebt twee ooglapjes."
Hoofdstuk 8
Terug naar huis
Toen het schip aan land was aangekomen, nam Manou afscheid van de piraat en de albatros. De albatros besloot om bij de piraat te blijven en kreeg een eigen plekje in het kraaiennest. Voordat Manou wegging, kreeg ze van de piraat het kompas. "Hiermee zul je altijd je weg naar huis of ons schip kunnen vinden" zei hij.
De piraat wees vervolgens een paar andere piraten aan, en zij hielpen om de bank naar het huis Manou te dragen. En Manou mocht boven op de bank blijven zitten terwijl zij dit deden.
De oranje bank werd in de woonkamer van Manou neergezet. De piraten dronken nog een kopje thee, zwaaiden naar Manou en gingen terug naar het schip.
Door dit avontuur was Manou best wel moe geworden. Ze ging op de bank liggen en wilde een klein dutje doen. Maar al snel ging ze weer rechtop zitten.
Misschien geen goed idee om een dutje te doen, want voor je het weet kom je weer ergens met de bank terecht.
Maar toch, toch vroeg Manou het zich af...
...waar zou ze dan terechtkomen?
Einde
Dit verhaal delen?
Kopieer link