Een Dinosaurus Als Huisdier header
Een Dinosaurus Als Huisdier header

Een Dinosaurus als Huisdier

Een verhaal geschreven voor Guus met zijn woord dinosaurus
Lees samenvatting Luister verhaal
Spring naar
Hoofdstuk 1

Guus heeft een huisdier

Niet tien, niet honderd, niet duizend, niet tienduizend, niet honderdduizend maar meer dan 65 miljoen jaar geleden bestonden er dinosaurussen. Misschien kun je er wel een paar opnoemen, zo had je de Brontosaurus, de Stegosaurus en de Tyrannosaurus Rex. Maar dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
Toch?

Guus had namelijk wel een eigen echte dinosaurus als huisdier, een kleine brontosaurus. Tenminste, dat heb ik gehoord. Het was waarschijnlijk de enige dinosaurus op de hele wereld. Of misschien waren er nog wel meer, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. Maar Guus had er eentje, die hij Hobbel noemde omdat hij zo grappig kon rennen. En Guus deed bijna alles samen met zijn dinosaurus. Ze ontbeten samen: Guus een boterham met kaas en Hobbel een takje met blaadjes. Je moet weten dat brontosaurussen echte planteneters zijn. Een tak met blaadjes vond Hobbel zo lekker, je hoorde hem heel hard smakken. Het klonk een beetje als: Kgggsjomhomzom. En na het ontbijt ging Guus naar school, op de rug van Hobbel. s’Middags speelden ze samen en s’avonds krulde Hobbel zich op in zijn mand op de slaapkamer van Guus en viel met een luid gesnurk in slaap.

En Guus werd een jaartje ouder en groter, maar Hobbel ook. Hij groeide flink! Nog voordat je de stad zag liggen waar Guus woonde, zag je Hobbel boven alle huizen uitsteken, zo groot was Hobbel geworden. En dat was handig, want met Hobbel was je overal in een paar stappen.
En omdat Hobbel zo groot werd, ging hij natuurlijk ook meer eten. Hobbel at nu als ontbijt een halve boom. Daar waren de buren niet zo blij mee, want Hobbel at alle blaadjes van de bomen in de hele straat. En als Hobbel poepte, was dat ongeveer drie kruiwagens vol. Ook bij de buren in de tuin.
Het geklaag van de buurtbewoners had ook de burgemeester bereikt en die kwam de volgende dag op bezoek. Samen zaten ze met een glaasje limonade om tafel. De burgemeester vertelde dat hij vond dat Hobbel misschien moest verhuizen naar een groot bos buiten te stad, waar hij minder tot last zou zijn. En terwijl de burgemeester net een koekje at, hoorden ze een schreeuw vanuit het raam.

Hoofdstuk 2

'Heeeeeelp!'

“Help! Hellup me dan!”. De burgemeester en Guus aarzelden geen moment en sprongen op de rug van Hobbel. Zo snel Hobbel kon, rende hij op de hulpkreet af. En aan het einde van de straat zagen ze brandweerwagens staan, maar er was geen brand. Ze hoorden nogmaals: “Heeeeeelp!” De burgemeester en Guus keken naar boven, waar het geluid vandaan kwam. En daar, bovenin een hoge boom, zat een oudere mevrouw. Ze had een rode kat in haar arm die niet uit de boom durfde te komen. Dus klom de mevrouw de boom in om de kat te redden. Maar toen ze de kat gered had, durfde de mevrouw zelf ook niet meer uit de boom te klimmen. De brandweer probeerde de mevrouw uit de boom te helpen, maar dat durfde ze echt niet. Hobbel, die hoger dan de boom was, plukte de mevrouw zo uit de boom met zijn tanden en zette haar voorzichtig op de grond. Vervolgens begon Hobbel dezelfde boom leeg te eten: Kgggsjomhomzom.

De brandweer was onder de indruk van de reddingsactie en gaven Guus en Hobbel een high five. Ze vroegen aan de burgemeester of Hobbel misschien bij de brandweer mocht werken. Want zulke goede hulp hadden ze hard nodig. Dat vond de burgemeester een goed idee. Maar dan moest Hobbel wel in de buurt blijven wonen, want als er bijvoorbeeld een brand was, moest Hobbel er wel snel bij zijn. En dus mocht Hobbel in het stadspark wonen, waar genoeg bomen met blaadjes waren. De stad was een hele grote held rijker.

Elke dag kwam Guus op bezoek bij Hobbel in het park. Guus at dan een boterham met kaas en Hobbel een halve boom met blaadjes en smakte zoals altijd kgggsjomhomzom.

Einde
←  Terug naar verhalen
Dit verhaal delen?
Deel dit verhaal link icoonKopieer link

Andere verhalen